Het Zonnewarmteproject in dagblad Trouw

Bewoners van deze wijk in Haarlem bouwen hun eigen zonnewarmtenet

28 december 2024. Tekst Annelies Roon. Beeld Haro Kraak.

Beeld Olaf Kraak

In het Haarlemse Ramplaankwartier ligt een plan klaar voor een zonnewarmtenet. Wie zich straks laat aansluiten, kan van het gas af. Rijk en gemeente investeren stevig mee in deze ‘landelijke proeftuin’, maar verder is het aan de inwoners zelf. ‘Eigenlijk is dit veel te complex voor burgers’, vinden de initiatiefnemers.

Het Ramplaankwartier in Haarlem. Beeld Olaf Kraak

Kunststof gordijnen met een print van een duinlandschap brengen wat sfeer in het ‘Zonnewarmteloket’ aan de Ramplaan. Hier kunnen wijkbewoners terecht met hun vragen over isolatie en energie in het algemeen, en over het nog aan te leggen zonnewarmtenet in het bijzonder. De wijk, aan de oostkant begrensd door de Haarlemse randweg en verder aan alle kanten omringd door groen, heeft wel iets van een eilandje. Er staan zo’n 1200 woningen, een kerk en een kroeg. In de kleine supermarkt op de hoek van de Ramplaan komen alle inwoners elkaar tegen.

“De mensen hier zijn heel betrokken én behoorlijk klimaatbewust”, zegt Eise-Jan Wattel, één van de eerste betrokkenen bij het zonnewarmteproject. Tot voor kort werkte hij (‘met veel plezier’) bij Tata Steel, sinds anderhalf jaar zet hij zich een paar dagen in de week betaald in voor de energieproeftuin. Een kleine tien jaar geleden was Wattel als vrijwilliger betrokken bij een ander wijkinitiatief voor lokale energie, waarbij het dak van de tennishal in het Ramplaankwartier volgelegd werd met zonnepanelen. “Wat we nu doen is vergelijkbaar”, vindt Wattel. “Maar een stuk complexer.”

Initiatiefnemers van het zonnewarmtenetwerk vlnr Eelco Fortuijn, Eise Jan Wattel en Desiree Orij. Beeld Olaf Kraak 

Het zonneproject won in 2015 een landelijke duurzaamheidsprijs. Eelco Fortuijn zat in de jury en leerde zo het Ramplaankwartier kennen. Leuke wijk, dacht hij toen. Nu woont hij er alweer bijna tien jaar en is initiatiefnemer van Zonnewarmte Ramplaankwartier. “Ik wilde samen met de deelnemers aan het zonneproject iets bedenken om nog een stap verder te gaan: van het gas af”, vertelt hij. Er kwam een brainstorm met een groepje ‘koplopers’, er werden verkenningen gedaan, hoofden gebroken en visjes uitgegooid. Fortuijn: “Een buurtgenote was werkzaam bij de Technische Universiteit in Delft. Via haar heeft de TU een inhoudelijk onderzoek gedaan naar de beste optie voor deze wijk, met relatief oude huizen.”

Geen alternatieven

In 2020 kwam de TU met een rapport: een zonnewarmtenet bleek de beste optie. “Die keuze kwam vooral bovendrijven doordat andere mogelijkheden afvielen”, zegt Fortuijn.“Als je elektrisch wilt verwarmen, moet de ‘schil’ van je huis, dus zeg maar je isolatie, een energielabel A hebben”, legt hij uit. “Dat is duur voor huizen van vóór de jaren tachtig. Dus wij moeten op zoek naar andere warmtebronnen. De warmtenetten zoals je die elders ziet, werken bijvoorbeeld met restwarmte uit de industrie. Hier hebben we Tata in de buurt, maar áls dat bedrijf al iets gaat doen met restwarmte, is dat alleen in Beverwijk en omstreken.”

Met de keuze voor zonnewarmte koos de wijk voor pionieren. Het systeem bestaat elders in het land volgens de initiatiefgroep alleen nog heel kleinschalig, bij nieuwbouw. Fortuijn: “Ultrakort door de bocht werkt een zonnewarmtenet met thermische zonnepanelen, ofwel pvt- panelen. Dat zijn panelen met een extra laag: bovenop liggen de zonnecellen, waarmee elektriciteit wordt opgewekt; daaronder lopen dunne buisjes met water, die de zonnewarmte opnemen. In de zomer slaan we de overtollige warmte op in de bodem, pal onder onze wijk. In de winter onttrekken we die warmte weer, om onze huizen mee te verwarmen. ‘s Zomers werkt het systeem andersom: dan koelen we onze huizen ermee. Een energielabel C is voldoende om het systeem goed te laten werken.”

Per woning gaat de zonnewarmte-installatie zo’n 25.000 euro kosten; de aanleg van het hele net wordt geraamd op 14 tot 15 miljoen. Toch lukte het de initiatiefgroep om de begroting rond te krijgen. “Het Rijk subsidieert vier miljoen, de gemeente Haarlem tweeënhalf. Overheden hebben baat bij proeftuinen als deze; hier vinden we uit hoe we zo’n systeem werkend kunnen krijgen in de praktijk. Via de Bank voor Nederlandse Gemeenten kunnen we de rest van het benodigde geld lenen”, zegt Desiree Orij, die verantwoordelijk is voor woordvoering en communicatie van het zonnewarmteproject.

“Iedereen kan meedoen”, bezweert zij. “De aansluitkosten, een kleine 4000 euro, worden volledig gesubsidieerd via de ISDE (een Rijkssubsidie voor het verduurzamen van woningen, red.). Van de kosten voor de pvt-panelen en de warmtepomp kun je ook een belangrijk deel via deze subsidiepot terugvragen. Voor het resterende bedrag, zo’n 13.000 euro, kunnen deelnemers een duurzaamheidslening afsluiten met een lage rente. Onder een bepaalde inkomensgrens kun je bij het Warmtefonds zelfs een rentevrije lening krijgen.”

‘Het is toch ook eigenlijk wel een beetje gek dat wij als burgers zoveel zelf moeten doen en voorschieten?’

Desiree Orij Initiatiefnemer van het zonnewarmtenetwerk

Orij: “We streven ernaar dat de uiteindelijke verbruikskosten vergelijkbaar worden met de huidige gasrekening.” Maar echt beloven kan nog niemand dat. Er zijn nog teveel onzekere factoren. Gasprijzen fluctueren, een betere inschatting van de kosten van de aanleg kan pas gemaakt worden wanneer het warmtenet helemaal is uitgetekend. Daar is een ingenieursbureau dat bij de gemeente onder contract staat op dit moment nog mee bezig.

Beeld Olaf Kraak

Veel te complex

Een veelgehoorde eerste reactie van bewoners is dat aansluiting op het zonnewarmtenet ‘toch wel erg duur is’. Logisch, vinden de initiatiefnemers. Orij: “Het is toch ook eigenlijk wel een beetje gek dat wij als burgers zoveel zelf moeten doen en voorschieten? Wát een verschil met de jaren zestig! Toen, bij de overstap van kolen naar gas, zorgde de overheid ervoor dat het allemaal geregeld werd.” Tijdens voorlichtingsavonden laat Orij haar publiek graag een fragment zien uit een Polygoonjournaal waarin verslag wordt gedaan van die ‘eerste energietransitie’. Mannen in witte jassen dragen op last van de overheid fornuizen uit de huizen. Deze werden tijdelijk vervangen door een tweepitter. De befaamde Polygoonstem: “Terwijl de gastoestellen worden omgebouwd om ze voor aardgas geschikt te maken, zorgt de gemeente ervoor dat de huisvrouw kan blijven koken.”

Nu ligt een belangrijk deel van de verantwoordelijkheid voor de energietransitie uiteindelijk bij de burger zelf. Terwijl verwarming en stroomvoorziening een vakgebied apart zijn, zo onderstreept Fortuijn. “We proberen het zo goed mogelijk uit te leggen, maar voor de ‘gewone burger’ is de transitie veel te complex. Hoe kun je nou kiezen tussen verschillende systemen en aanbieders als je niet goed begrijpt waar het over gaat?” Orij analyseert de patstelling verder: “Gemeenten hebben de regie over de energietransitie naar zich toegetrokken, vanuit de gedachte dat ze het zouden kunnen uitbesteden aan de markt, aan de grote energiereuzen. Maar inmiddels zie je dat de markt zich terugtrekt, omdat bedrijven er vooraf niet zeker van zijn dat hun investering wel leidt tot winst. In zulke gevallen blijven de bewoners met torenhoge kosten zitten. Kijk maar naar Amsterdam-Noord, of warmtenetprojecten in Utrecht en Den Haag.”

Zelfvoorzienend

In het Ramplaankwartier zal dat anders gaan, voorspellen de initiatiefnemers. Fortuijn: “De Gigajoulenboeren hebben niks aan ons; wij worden geheel zelfvoorzienend. Sommige huizen hebben niet voldoende dakruimte voor de pvt-panelen; dat kan opgevangen worden door buren die ruimte over hebben, dat is het mooie. Als we samen maar voldoende warmte en stroom opwekken voor alle deelnemers.” Aannemers BAM en Heijmans staan te popelen om een offerte te maken voor de aanleg van het warmtenet, volgens Wattel. “Zodra de detailtekeningen klaar zijn, kunnen we eindelijk aan de slag.”

Welke planning hebben ze daarbij voor ogen? Het drietal lacht. “Welke wil je?”, vraagt Fortuijn. “We hebben er wel een paar. De transitie is taaie kost. Je kunt vooraf niet verzinnen welke hobbels je onderweg tegenkomt.” Orij waagt zich aan ‘haar favoriete tijdpad’: “Begin volgend jaar zijn de tekeningen klaar. Er is dit jaar al een proefboring gedaan, de bodem blijkt geschikt voor warmte- en koudeopslag. Als de kosten bekend zijn, vragen we offertes op en kan de winnaar aan de slag met de aanleg van bijna 26 kilometer aan ‘lauwe lussen’, zoals we de waterleidingen noemen die hiervoor nodig zijn. Eind 2026 zijn de eerste huizen aangesloten.”

gerelateerde artikelen

Wie zijn onze partners?

Om het zonnewarmtenet voor het Ramplaankwartier mogelijk te maken werkt Zonnewarmte Ramplaankwartier samen met de volgende kernpartners: Bewoners uit het Ramplaankwartier Overstappen van verwarmen met…